Marskramer historisch gezien

Een verzetje in de eentonigheid van dit leven betekent de komst van een marskramer, die lang tevoren door de torenwachter met klaroenstoten is aangekondigd. De koopman brengt allerhande vrij zeldzame dingen. Hij weet met weinig moeite de kooplust der vrouwen te prikkelen door haar prachtige garens te tonen, veel fijner dan op het slot worden gesponnen, of zijden stoffen - iets ongehoords, want zij komen van verre, uit zuidelijke landen of zelfs uit het oosten. Ook parfumerieën en specerijen uit Turkije, Perzië en Egypte diept hij uit zijn manden op en al is dat alles peperduur, hij doet goede zaken.” Citaat uit de geschiedenis van het kasteel Egmond (1984) uitgave ten bate van de restauratie van de slotkapel.

“Marskramers droegen zorg voor de verspreiding van nadrukken van originele manuscripten en waren een zeer belangrijke schakel, in de politieke en andere informatievoorziening. Daarnaast brachten ze in de stad en op het platteland, zingend, vertellend en verkopend, een ongetwijfeld gewaardeerde vorm van publiek vermaak.” Conclusie uit het onderzoek naar de ambulante boekhandel in de achttiende eeuw door Jeroen Salman, verschenen in het Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis Jaargang 8 (2001) met als titel: Vreemde loopers en kramers.

Hoe marskramers te werk gingen

Hoe marskramers te werk gingen weten we onder andere van de oude registers, waarin jaarlijks werd bijgehouden wie vergunning van een stadsbestuur kregen om op het platteland met hun koopwaar rond te trekken. De registers geven ook aan wat de aard van de goederen was, die zij aan de man probeerden te brengen. Het overgrote deel van de vergunningen eind achttiende eeuw werd verstrekt aan marskramers die handelden in loterijbriefjes, en in kleine huishoud- en handwerk artikelen zoals naalden, spelden, garen, lint, rijg veters, sajet, kammen en brillen. Ambulante handelaren die een groot gebied bestreken waren gebaat bij een zo gevarieerd mogelijk assortiment goederen. Zo konden ze inspelen op wensen van hun klanten en vergrootten ze bovendien de mogelijkheden om waren te ruilen. Vanaf 1763 kregen marskramers ook toestemming om boeken te verkopen. Alleen kapitaalkrachtige marskramers konden een breder en duurder assortiment zoals boeken inkopen.

Een marskramer kon een gevarieerd aanbod voeren: couranten, pamfletten en liedteksten werden het meest verkocht. Een bijzondere categorie marskramers verkocht schrijf- en kantoorartikelen, zoals inktpotten, potloden, schrijfboeken en papier. Het is bekend dat tegen het einde van de 18e eeuw marskramers langs steden en dorpen in de provincie Utrecht trokken die gespecialiseerd waren in kerkboeken, geschiedenisboeken, school- en ook kinderboeken. In deze periode ontstond het ‘echte’ kinderboek.

Dankzij de pamfletten en de kranten en dankzij zijn verhaal konden de mensen in de steden, maar ook op het platteland op de hoogte raken van het wel en wee in de wereld.

Egbert Koning

Het aanbod van bepaalde type drukwerk werd gedicteerd door de seizoenen, zoals het eindejaarsdrukwerk almanakken, astrologische voorspellingen, nieuwjaarswensen. Er was geen eenduidige voorkeur voor een bepaald seizoen. Dat velen in de maanden mei en juni vergunning vroegen om kennelijk in de zomer met boeken op het platteland te lopen, ligt vanwege het weer en de lengte van de dagen in de verwachting. Er waren marskramers die per jaargetijde van werk wisselden en een ander beroep uitoefenden. Een marskramer uit het Noord Hollandse Spanbroek, Egbert Koning (1792-na 1860), is een representant van de groep mensen die elk werk aanpakten waar ze brood in zagen. Reeds op zijn negende nam hij in zijn geboortedorp Spanbroek als ‘bulloper’ een stier op sleeptouw om de koeien in de omgeving te laten dekken. Daarnaast vervulde hij nog diverse beroepen zoals loonarbeider, kruidenier, boer en slager. Volgens zijn autobiografie beventte hij gedurende zestien jaar zo’n zestig dorpen per jaar. Zijn handel bestond voornamelijk uit ‘galanterieën’, luxe artikelen, snuisterijen, sieraden en dergelijke maar af en toe verkocht hij ook drukwerk. Zo verkocht hij ook zijn eigen gedichten. Hij schrijft:

“Ik bedacht weer iets, ik maakte een gedicht voor het nieuwe jaar en liet daar 500 van drukken, ik leende het drukkersgeld van een verwer [iemand die verft, huisschilder], ging daarmede aan de loop en verkocht zooveel van het nieuwe jaar, dat ik tot Vrouwendag een rijk bestaan had”. Citaat uit: Ware beschrijving wegens den levensloop van mij Egbert Koning, door wie dit boek zelf is gemaakt en uitgegeven in den ouderdom van 68 jaar. [Z.p.] 1860 (Leiden, UB: BGWMNL), 22, 63, 75, 77.

Om hun handel te ondersteunen kozen sommige marskramers voor een zingend bestaan. Zij stonden op het marktplein of trokken door het dorp, zongen (vaak zelfgemaakte) liederen en begeleidden zichzelf met viool of draailier. Ze lieten de tekst van het liedje drukken en verkochten die in bijvoorbeeld 1768 voor een halve stuiver. Het repertoire bestond uit traditioneel middeleeuwse liederen, nieuwsliederen naar aanleiding van actuele enerverende gebeurtenissen en liefdes liederen, maar ook liedjes die minder lichtzinnig waren en moraliserend. (Het is een interessante maar miskende functie van de marskramer blijkt uit de archieven.) Het declameren van versjes, het roepen van de nieuwsfeiten en het ten gehore brengen van liederen was een onderdeel van het vroeg moderne publieke vermaak.

Conclusie

De marskramer was dus een belangrijke schakel in de informatievoorziening. Daarnaast bracht hij in de stad en op het platteland, zingend, vertellend en verkopend een vorm van publiek vermaak. De mensen zagen uit naar de komst van de marskramer. Maar niet iedereen dacht zo positief over de marskramer. Uit historisch onderzoek blijkt dat zij beschouwd werden als een permanente concurrentie voor de stedelijke boekhandels. De verspreiding van drukwerkjes die politiek omstreden waren, vormde soms een bedreiging voor de openbare orde. Wanneer het stadsbestuur ter oren kwam dat er iets gezagsondermijnends, controversieels of beledigend politiek drukwerk of nieuwstijdingen circuleerden, dan waren de marskramers de eerste verdachten en werd het venten daarvan verboden, bang als het stadsbestuur was voor georganiseerde samenwerking vooral in een periode van politieke onrust.

In de 20ste eeuw is met de komst van de radio, TV, internet en social media het beroep van marskramer in de vergetelheid geraakt. Toch zijn er nog sporen zichtbaar uit het verleden. Iedere dag trekken nog talloze mannen en vrouwen door dorpen en steden om dagbladen en folders te verspreiden. Net als de marskramer vroeger bellen zij rond de jaarwisseling aan voor een geldelijke bijdrage.

Bron: Jeroen Salman, (2001) Vreemde loopers en kramers. De ambulante boekhandel in de achttiende eeuw. verschenen in het Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis, Jaargang 8.

Jeroen Salman is medewerker aan het Instituut voor Cultuurwetenschappelijk onderzoek (ICON)- literatuur- vroeg moderne literaire cultuur en assistent professor aan de universiteit van Utrecht, afdeling: geesteswetenschappen.

 

Marskramers in de kunst

Marskramers komen verschillende keren voor in de kunst, maar de marskramer figureert ook in toneelstukken en komt voor op stichtelijke prenten.

De marskramer (Jheronimus Bosch) 71 × 70,6 cm

 

De marskramer is een schilderij van de Zuid-Nederlandse schilder Jeroen (Jheronimus) Bosch in het Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam.

Jeroen Bosch triptiek "de hooiwagen" op de buitenzijde van de deuren, Museum Prado in Madrid Spanje

Jeroen Bosch detail "laatste oordeel"

Rembrandt van Rijn, ets

17e eeuws tegeltjes (delfsblauw), voor de haard.

 

Marskramer van d’ Hondt uit Assen, beeld

Marskramer bij een dorp. Scheyndel, Gillis van (I) (1594/1596-1653/1660) Bron: Noord-Hollands Archief

Laatste nieuws

Schrijfwedstrijd Loden lady - Valkhofmuseum

Joris Leijten heeft afgelopen zomer meegedaan aan een schrijfwedstrijd Loden lady van het Valkhofmuseum in Nijmegen.
In het kader van het 25 jarig jubileum van het museum werd deze schrijfwedstrijd uitgeschreven over een topstuk loden grafkist met inhoud van het museum.
Er waren 90 deelnemers aan deze wedstrijd

De loden lady is de bijnaam van een gevonden graf uit de Romeinse tijd op de Burchtstraat in Nijmegen. Het graf van een onbekende vrouw die in een unieke Loden kit begraven lag. Het publiek werd gevraagd om een eigen invulling aan het verhaal van de Laden lady te geven. 
Het verhaal "De erfenis van Olivia en Laurencius " van Joris werd een fictief verhaal met historische feiten over de Romeinen in Nijmegen.

Joris Leijten won helaas niet deze wedstrijd. Winnaars gefeliciteerd.

 

 

Lees meer

Schrijfwedstrijd Loden lady - Valkhofmuseum (2)

Joris Leijten heeft afgelopen zomer meegedaan aan een schrijfwedstrijd Loden lady van het Valkhofmuseum in Nijmegen.
In het kader van het 25 jarig jubileum van het museum werd deze schrijfwedstrijd uitgeschreven over een topstuk loden grafkist met inhoud van het museum.
Er waren 90 deelnemers aan deze wedstrijd

De loden lady is de bijnaam van een gevonden graf uit de Romeinse tijd op de Burchtstraat in Nijmegen. Het graf van een onbekende vrouw die in een unieke Loden kit begraven lag. Het publiek werd gevraagd om een eigen invulling aan het verhaal van de Laden lady te geven. 
Het verhaal "De erfenis van Olivia en Laurencius " van Joris werd een fictief verhaal met historische feiten over de Romeinen in Nijmegen.

Joris Leijten won helaas niet deze wedstrijd. Winnaars gefeliciteerd.

 

 

Lees meer

Recensie: Ben je boos, pluk een roos... basisonderwijs

Een verhalenverteller of schrijver weet, dat je aan het einde van een verhaal niet moet gaan vragen: wat is nu de moraal van het verhaal? Het moraal wordt gevoeld of begrepen door de ontvanger en zo niet, dan is hij of zij er nog niet klaar voor.

Het mooie van ‘Ben je boos, pluk een roos…’ is, dat de moraal aan het licht komt  door een verhaal rond een verhaal. Er is steeds sprake van een situatie in het heden, waarin een kind moeite heeft met thema's als waarheid, eerlijkheid of moeilijkheid.

De worstelingen hiermee leiden tot boosheid. Door een familielid wordt een oud verhaal verteld, dat de boosheid wegneemt en ook inzichten geeft in de moeilijke thema's. Is het oude verhaal verteld, dan weet het kind in het heden beter om te gaan met de situatie.
En komt de moraal zeer duidelijk aan de oppervlakte, zonder deze expliciet te benoemen.

Een slimme en duidelijke manier om jonge kinderen aan het denken te zetten, want dat is het doel van het boek. Elk verhaal eindigt met de vraag: ‘Wat vind jij?’ Hierbij gaat het niet om goed of fout, maar om gevoelens en respect voor de mening van de ander.

Ik heb verhalen voorgelezen aan een groep 3/4 en aan een kleuterklas.

Het blijkt dat de verhalen een goede lengte hebben wat de spanningsboog betreft en dat ook de tekeningen aantrekkelijk worden gevonden. Een leerling zei: ‘Ze lijken op een zwart wit televisie van vroeger’. De vele tekeningen geven, mede door het feit dat ze niet in kleur zijn, veel sfeer.

Verder zijn de verhalen allemaal prima gekozen, ik werd er meteen ingezogen (dat is zeker niet altijd zo) en ook de kinderen zaten er helemaal in. Mijns inziens  komt dit omdat er geen woord teveel in de zinnen staat. De kern wordt voortdurend geraakt, ook in de illustraties. Duidelijk, geen overbodige details. Precies zo zijn de voor– en nabeschouwing (‘Wat we willen vertellen’ en ‘Regels van het praten met elkaar’ en ‘Tot slot’). Kort en to the point, handig voor de moderne mens die omkomt in informatie.

In beide groepen lokten de verhalen veel meningen uit, getriggerd door de vragen die geopperd worden door de auteurs. Bij het verhaal over het aapje, die steeds iets liet vallen om iets anders te krijgen, vond de een dat hij alles had moeten bewaren dan wel opeten.
En de ander voelde aan dat het gaat om het feest, om het meemaken. Zoals de auteurs beoogden mocht dit er allemaal zijn. ‘Wat vind jij?’ is de hamvraag, elke mening is goed.

Bij deze geef ik graag mijn mening.
Ik kan dit boek van harte aanbevelen. Is het niet ter ontspanning, dan wel om conflicten op een speelse manier te bespreken. Of om over na te denken, wat ik voorlopig nog een tijdje ga doen. En mocht ik stoppen met nadenken, dan pak ik het boek er weer bij.

Sjoerd van der Goot, invalmeester basisonderwijs Utrecht, verhalenverteller www.muziekinverhalen.nl

Lees meer